Günther Prien
Het moreel wordt hersteld
Gedurende de zomer van 1940, behield Dönitz een vast geloof in zijn bemanningen, overuren makend om het moreel en het vertrouwen te herstellen en zich tegelijkertijd zware inspanningen getroostend om het probleem met de torpedos het hoofd te bieden. Het gevoelige en kwetsbare magnetisch ontstekingsmechanisme werd vervangen door een die afging bij het treffen van het doel, hoewel zelfs dat niet alle problemen oplostte.
Het respect wat de onderzeeboot bemanningen voor hun opperbevelhebber hadden, bleek van doorslaggevend belang te zijn. Ze kweekten stalen zenuwen en bleven doorgaan ondanks de voortdurende problemen met de torpedos. Dat velen van hen er in slaagden de problemen te boven te komen was bewijs van zowel hun vaardigheden als hun vastberadenheid; met Günther Prien als lichtend voorbeeld. Gedurende het verloop van de zomer en vroege herfst, zou zijn lot dramatisch veranderen.
De zomer van 1940: De "Happy Time"
De zomer van 1940 zou vele grote successen kennen voor de duitse strijdkrachten - Frankrijk werd snel veroverd en Brittanië was op zijn knieën gedwongen, wachtend op de op hande zijnde invasie. Deze periode zou ook de "Happy time" voor de onderzeeboot bemanningen kennen, met de wolfpacks die slachtingen hielden onder de slecht verdedigde geallieerde schepen. Prien vergat zijn desastreuze vijfde patrouille snel en vaarde op 3 juni uit vanuit Kiel hopend op meer succes. Op 6 juni leek alles goed te beginnen. Drie dagen na het begin redde de U-47 drie bemanningsleden van een luchtmacht bommenwerper wier vliegtuig was neergeschoten boven de atlantisch oceaan; het verblijf aan boord moest een hele ervaring geweest aijn voor de vliegers, die een maand lang in een onbekende omgeving door moesten brengen, het toilet delend met veertig anderen en voedzaam onderzeeboot voedsel eten!
De periode na het redden van de vliegers werd een bekend wacht spelletje; meer dan een week ging voorbij zonder een vaartuig in zicht. In de vroege morgen van 14 juni kwam het wachten tot een eind toen de U-47 een sappig doel op zich af zag stomen - konvooi HX-48. Tweeënveertig schepen, in zeven rijen van zes. Het was echter geen makkelijk doelwit: naast de snelle escorteschepen, scheerden vijandelijke vliegtuigen in het rond. De poging van Prien om buiten zicht te blijven en toch de achtervolging in te zetten was gedoemd te mislukken omdat de lage snelheid van de ondergedoken type VIIB onderzeeboot, het konvooi stukje bij beetje buiten bereik liet varen. Iedere keer dat hij een aanval in wilde zetten, was er iets in de lucht om hem dwars te zitten. Na een vruchteloze, drie uur durende achtervolging, was het konvooi nog steeds in zicht, maar na een nood-duik om een jagende Sunderland te ontwijken, was het konvooi nog net niet achter de horizon verdwenen. Nog niet alles was echter verloren. Uiteindelijk verscheen een tastbaar doel in de vorm van het Britse stoomschip Balmoral Wood, welke van het konvooi was losgraakt. één "aal" werd gelanceerd, gevolgd door een galmende explosie enkele minuten later. Niet lang daarna was het stoomschip naar de bodem gezonken, een droevig spoor van wrakstukken aan de oppervlakte achterlatend - vliegtuig onderdelen, vleugels en rompen die uit de containers waren gevallen waar ze in hadden gezeten.
Het zinken van de Balmoral Wood zou de eerste zijn van een lange rij van slachtoffers in wat een zeer succesvolle tocht zou worden; in schril contrast met het eerdere fiasco in Noorwegen, zou deze zesde patrouille Priens langste en meest succesvolle worden in termen van zowel aantallen schepen als tonnages. Hij zou in totaal een verbazingwekkend 51.189 ton opeisen. Tijdens een zeer drukke periode tussen 21 en 30 juni, claimde de U-47 zes vijandelijke vaartuigen - de Britse vrachtschepen San Fernando en Empire Toucan - het in Panama geregistreerde stoomschip Catherine, het Noorse vrachtschip M/S Lenda, de Nederlandse tanker Leticia en het Griekse vrachtschip Georgios Kyriakides. Tijdens de aanval op de San Fernando, maakte Prien een aantal zeer onkarakteristieke misrekeningen die zijn totale tonnage drastisch zou verminderen: naast het overschatten van het tonnage van de San Fernando zelf (hij claimde het als de 12.100 ton Cadillac) dacht hij ook dat twee andere van zijn torpedos een ander 7.000 ton vrachtschip en de 5.600 ton Gracia tot zinken hadden gebracht. We kunnen alleen maar aannnemen dat deze misrekeningen het gevolg waren van de competitie die zich had ontwikkeld tussen Prien en zijn vroegere eerste stuurman Engelbert Endrass, nu commandant van de U-46.
Het belangrijkste slachtoffer van de U-47 echter was de achtste en laatste, het Britse transportschip Arandora Star, wat voor de oorlog een bekend en populair luxe cruise-schip was. Onbekend bij Prien, had de Arandora Star meer dan achtienhonderd mensen aan boord. De meerderheid bestond uit Duitse en Italiaanse gevangenen en een aantal burger gevangenen op weg naar internerings kampen in Canada. Ondanks zijn lading, was er niets wat het doel van het schip duidelijk maakte; daarom ging Prien te werk zoals hij gedaan zou hebben met ieder ander vijandelijk schip. Binnen een uur na een aanval met een enkele torpedo, zonk het schip op 2 juli op dramatische wijze naar de bodem. Achthonderd en vijf levens me zich meesleurend. Meer dan zevenhonderd hiervan waren Duitsers en Italianen.
Links: Het stoomschip en vooroorlogs luxe cruise-schip "Arandora Star", op 2 juli 1940 tot zinken gebracht door de U-47 tijdens zijn reis van Liverpool naar St. John's op Newfoundland. Onbekend bij Prien, vervoerde het schip een groot aantal Duitse en Italiaanse gevangenen. Rechts: Leden van de bemanning van de U-47 met het vaandel met daarop het tonnage van de Arandora Star - 15,501.
De verliezen aan boord van de Arandora Star zouden nog veel hoger zijn geweest als andere Britse schepen niet gearriveerd waren om de getroffen overlevenden op te pikken. Met het opperbevel onwetend over het verlies van levens, werd Prien wederom geprezen bij zijn terugkeer in de haven op 6 juli; desondanks, gezien het feit dat de Arandora Star zowel gewapend als niet gemarkeerd was geweest, kon Prien nauwelijks iets verweten worden voor zijn actie. Er was nog een ander draai aan het zinken van de Arandora Star; volgens Priens oorlogs biograaf Wolfgang Frank was de torpedo die gebruikt was tegen de Arandora Star afgeschreven als een blindganger. Hij was alleen maar afgevuurd in een poging Endrass, wiens U-46 al was teruggekeerd naar de haven, te overtreffen. Endrass had al meet dan 54.000 ton geclaimed. Prien had zijn torpedo ingenieur overgehaald aan de defecte torpedo te knutselen. Het was het lot: na tientallen torpedos te zien falen in Noorwegen, was het een blindganger die de Arandora Star zijn noodlot bracht. Frank somde de tegenstrijdigheden als volgt op:
Hele boeken kunnen geschreven worden over torpedos. Geen wapen is zo tegenstrijdig. Er zijn er die het moeten doen en falen, andere die reden hebben te falen, brengen 15.000 ton tot zinken.
(Wolfgang Frank, Enemy Submarine)
De U-47 keerde uiteindelijk op 6 juli terug naar de haven, 66.587 ton tot zinken gebracht. Dit feit was trots opgetekend op beide zijden van de commando toren zodat iedereen het kon zien terwijl het schip de haven binnen dreef. Het vaandel met de 10 ton wapperde even fier aan de aanvalsperiscoop. Terwijl de commando toren een totaal van 66.587 ton weergaf, was de totale som van de tien vaandels 66.597 - wat inhoud dat een van de vaandels fout was of dat er een slechte rekenaar aan boord was! Hoewel de getallen nog drastisch aangepast zouden worden, bleef er een totaal van 51.189 ton over. Prien was dus geslaagd in zijn doel om Endrass, het jonge pupie, te overtreffen. Zijn uiteindelijke totaal werd berekend op 44.129 ton.
Links: Een extatische Prien boven op de commandotoren aan het einde van zijn zesde, meest succesvolle patrouille. Zie de tonnage vaandels en het getal 66.578, die het geschatte totaal weergeven. Rechts: Prien pratend met de vliegtuig bemanning die werd gered uit de Atlantische oceaan op 6 juni (Met dank aan Ivan voor dit plaatje)
Gedurende 2 maanden onderging de U-47 aanpassingen en kon de bemanning wat rusten. Daarna echter ging de U-47 eind augustus weer de zee op voor zijn zevende patrouille, waarin hij een belangrijke rol zou spelen in weer een dodelijke jacht van de onderzeeboot vloot. Gedurende deze eenendertig dagen durende patrouille, stuurde Priens boot zeven vijandelijke schepen met een totaal van 34.973 ton naar de bodem. Beginnend met het niet-geëscorteerde Belgische transportschip Ville de Mons. Deze werd op 2 september met een torpedo tot zinken gebracht. Twee dagen later gevolgd door het Britse stoomschip Titan.
Dit was een voorbode van wat voor Prien een succesvolle periode zou worden. Hij ging onderweg naar het langzame konvooi SC-2. Samen met de U-65, onder bevel van Kapitänleutlant Hans-Gerrit von Stockhausen, bereikte ze dat konvooi op 6 September. In de vroege morgen van 7 September, zette Prien de aanval in op drie vaartuigen - de Britse vrachtschepen Neptunian en José de Larrinaga en het Noorse stoomschip D/S Gro. Dit alles binnen anderhalf uur. Twee dagen later werd het Griekse vrachtschip Possidon tot zinken gebracht.
Na zijn success met het konvooi SC-2, werd de U-47 - met nog slechts één torpedo over - ingezet als weerschip. Een alledaagse, maar zeer belangrijke taak. Op 20 September kreeg de U-47 konvooi HX-72 in het vizier. Een konvooi van veertig schepen. Snel riep Prien een groep van acht andere onderzeeboten op. Nu zijn werk klaar was, werd de U-47 teruggeroepen naar de haven. Echter niet zonder zijn steentje te hebben bijgedragen. Prien deed nog mee in de aanval en gebruikte zijn laatste torpedo op het Britse vrachtschip Elmbank. Hij ging verder met zijn 88mm dek kanonnen. Het werk werd uiteindelijk afgemaakt door een andere beroemde onderzeeboot, de U-99 onder bevel van Kapitänleutnant Otto Kretschmer.
De U-47 keerde op 25 September terug in het dok bij de Franse basis in Lorient na weer een succesvolle, zeer productieve missie. De enige smet was het verlies van een bemanningslid, matroos Heinrich Mantyk, die overboord sloeg bij het bemannen van het dekkanon op 5 September.